Willem Wilmink

De dichter Willem Wilmink schreef voor pianiste Monique Copper bij de Schilderijententoonstelling van Modest Moessorgski een commentaar in de vorm van gedichten en gedichtjes.

‘Ik had een vriend. Ik loop door drukke straten
lang na zijn dood nog wel met hem te praten
…’
Zo moet Moessorgski ook hebben gezworven
nadat de schilder Hartmann was gestorven
…’
‘Die schilder was mijn vriend
maar mijn vriend is doodgegaan.
Nu wil ik uit zijn werk
toch nog zijn stem verstaan.
…….’

De meeste gedichtjes hebben het ritme van de Moessorgski passages waarvan ze de inhoud weergeven. Ze geven een commentaar en overdenking van ieder tableau of promenade en klinken afwisselend en soms tegelijkertijd.

Fragment (2) "Die schilder was mijn vriend":

Monique Copper en Willem Wilmink

Fragment (4) Gnomus:

Willem Wilmink schreef het commentaar bij de Schiderijententoonstelling in opdracht voor Monique Copper nadat hij de veel geprezen BVHaast CD van Monique Copper met Poulenc’s BABAR en Debussy’s DE DOOS MET SPEELGOED had leren kennen.

‘…Bij de schitterende CD van Monique zit een boekje met de motiefjes van de verschillende poppen in ’t Debussy-stuk. Met iets dergelijks was ik al bezig, maar dan niet in noten maar in woorden……’


Meer over WILLEM WILMINK (1936 - 2003 ENSCHEDE)

In het oeuvre van Willem Wilmink wordt vrijwel geen onderscheid gemaakt tussen de “echte” poëzie en het lied. Hij staat daarmee in een grote – zij het bij ons ongewone - traditie, die teruggaat tot de Middeleeuwen. Veel van zijn gedichten genieten een bijna anonieme bekendheid: het is alsof ze er altijd geweest zijn. Maar om dit vanzelfsprekende effect te bereiken, is een kunstenaarschap vereist dat maar aan zeer weinigen is gegeven.

Wilmink: ‘Liedjes zijn lineair. Dat moet ook want een liedje moet eigenlijk in één keer overkomen. Dat is het grote verschil met poëzie op papier. Wanneer een tekst op papier staat kun je heen en weer lezen. En toch zijn liedjes en poëzie in principe hetzelfde’.

In zijn gedichten betrekt Wilmink het dagelijkse leven in het heden èn het verleden tegelijkertijd.

Willem Wilmink, bekend dichter, essayist, zanger, prozaïst, tekstschrijver (voor . Herman van Veen en vele, vele anderen), neerlandicus, docent, en vertaler, ....
‘neemt vooral kinderen als lezers en luisteraars serieus. Hij schrijft voor kinderen en volwassenen beiden. Wat is de basis voor dit dubbele dichterschap? Ik denk niet alleen weemoed, maar vooral medeleven. Met al die kinderen en andere mensen die maar nooit kampioen willen worden. Die uitingen van mededogen zijn tegelijk een zacht protest. De basis verraadt zich in wat eruit gegroeid is.
Ik geloof dat in Wilmink’ s gedichten de toon de taal overheerst. Maar het belangrijkste werk laat hij het ritme en daarmee de toon doen. Hij zingt eerder ‘tamelijk mooi en tamelijk zacht’ dan dat hij schrijft. Zijn poëzie is, in de allerbeste zin van het woord, een levenslied, voor kinderen en volwassenen...’

(citaat Kees Fens)

Als vertaler, van onder meer de Carmina Burana, vertaalt hij alsof het nooit anders heeft geklonken.
Het is duidelijk dat muziek een belangrijke plaats in het leven en oeuvre van Willem Wilmink inneemt.Wilmink trad op met zijn eigen muziekgroep en vertelde, speelde en zong uit eigen werk, zichzelf begeleidend op accordeon. Zijn Nederlands is een prachtig zingbare taal. Dat bewijzen ook de vertalingen die Wilmink eerder maakte van Moessorgski’s zelf verzonnen kinderteksten van de liederen
uit ‘De kinderkamer’.